Versãofast, Unipessoal, Lda oefent kredietbemiddelingsactiviteiten uit. Zij sluit daartoe overeenkomsten met verschillende Portugese kredietinstellingen en verricht in dat verband diverse werkzaamheden voor potentiële klanten voor woningkredieten. Versãofast is echter niet bevoegd om namens de kredietinstellingen kredietovereenkomsten met de consumenten te sluiten. Een van haar klanten betreft Caixa Geral de Depósitos, SA. Voor de door haar aan de kredietinstellingen verrichte diensten ontvangt Versãofast een provisie. Volgens Versãofast geldt een BTW-vrijstelling voor de door haar verrichte diensten. Voor de werkzaamheden die zij voor CDG verricht is zij echter van mening dat BTW is verschuldigd. Naar aanleiding van een controle stelt de Portugese Belastingdienst vast dat een BTW-vrijstelling geldt voor de aan CDG verrichte diensten en dat de in verband daarmee in rekening gebrachte BTW-voorbelasting ten onrechte in aftrek is gebracht. De Portugese rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Het Hof van Justitie EU heeft de zaak doorgezonden naar het Gerecht.

Het Gerecht oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor de bemiddeling bij kredieten van toepassing is wanneer de bemiddelaar klanten zoekt en werft met het oog op het aanbieden van woningkredietovereenkomsten. Dit geldt ook wanneer de bemiddelaar zijn cliënten bijstaat door het uitvoeren van precontractuele werkzaamheden en belast is met de communicatie met de kredietinstellingen. Verder is daarbij nog van belang dat de bemiddelaar een provisie ontvangt van de kredietinstellingen. Niet van belang is dat de bemiddelaar niet bevoegd is om namens de kredietinstellingen te handelen en geen enkele invloed kan uitoefenen op de inhoud van de kredietofferten. Verder is ook niet van belang dat de klanten vrij blijven om al dan niet een kredietovereenkomst aan te gaan en nog kunnen kiezen met welke kredietinstelling zij de overeenkomst zullen sluiten.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde artikel 135