Rechtbank Haarlem oordeelt dat X de 30%-regeling niet mag continueren bij de aanvaarding van haar nieuwe dienstbetrekking meer dan drie maanden na het beëindigen van de oude dienstbetrekking.

X, geboren in Zuid-Afrika, is een accountant die beschikt over zowel de Britse als de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Een Nederlands bedrijf heeft X vanuit het buitenland aangeworven. X werkt voor dit bedrijf vanaf 19 januari 2009. X komt in aanmerking voor de 30%-regeling. Op 5 september 2009 beëindigt X vrijwillig haar werkzaamheden bij het bedrijf om te gaan studeren. In de periode van 22 maart tot en met 1 juli 2010 werkt X in totaal 120 uren als student research assistent bij een ander Nederlands bedrijf. Vanaf 1 juli 2010 werkt X voor weer een ander Nederlands bedrijf. In geschil is of X voor deze nieuwe baan de 30%-regeling kan continueren.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat X de 30%-regeling niet mag continueren bij de aanvaarding van haar nieuwe dienstbetrekking meer dan drie maanden na het beëindigen van de oude dienstbetrekking. De rechtbank concludeert op basis van de tekst van art. 9c Uitvoeringsbesluit loonbelasting dat de termijn van drie maanden tussen dienstverbanden met verschillende inhoudingsplichtigen een fatale termijn is, waarbij ervan wordt uitgegaan dat bij overschrijding niet langer sprake is van de vereiste specifieke deskundigheid. De rechtbank vindt steun voor deze conclusie in de toelichting bij art. 9c en bij het arrest van de Hoge Raad van 28 april 2006, nr. 40 217, V-N 2006/23.19. X stelt dat de besluitgever bedoeld heeft de termijn van drie maanden niet van toepassing te laten zijn wanneer de dienstbetrekking met de ingekomen werknemer wordt beëindigd in verband met verschijnselen als loopbaanonderbreking of sabbatical leave dan wel voor het volgen van een opleiding. X ondersteunt deze stelling met een verwijzing naar een antwoord van de staatssecretaris op een vraag van de VVD-fractie naar aanleiding van een publicatie van een concept van het uitvoeringsbesluit (V-N BP21 2001/22.5). De rechtbank verwerpt de stelling van X. De rechtbank overweegt dat de termijn van drie maanden niet gehandhaafd kan worden wanneer het standpunt van X gevolgd zou worden. De belastingdienst zou bij een overschrijding van de termijn niet in staat zijn te controleren of een ‘ingekomen werknemer' niet in staat is een nieuwe dienstbetrekking te vinden (en aldus geacht wordt zijn schaarse specifieke deskundigheid te hebben verloren), dan wel of hij bewust heeft gekozen voor een loopbaanonderbreking. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

10

Gerelateerde artikelen