X importeert een Volkswagen Polo 1.2 uit Zwitserland en doet op 16 maart 2021 BPM-aangifte op basis van een CO₂-uitstoot van 109 gr/km, onderbouwd met een Zwitsers certificaat van overeenstemming. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op, uitgaande van een CO₂-uitstoot van 153 gr/km, vastgesteld door de RDW via de Scandinavische rekenmethode. X voldoet op aangifte een lager bedrag aan BPM en maakt bezwaar tegen de naheffingsaanslag. In de bezwaarfase vinden meerdere pogingen tot hoorgesprekken plaats, waarbij X of diens gemachtigde uiteindelijk niet verschijnt. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond. De Staat treedt op als partij vanwege het verzoek om immateriële schadevergoeding. Tijdens de zitting toont X het originele certificaat van overeenstemming. In geschil is of bij de BPM-heffing voor een uit Zwitserland geïmporteerde auto het certificaat van overeenstemming of de door de RDW vastgestelde CO₂-uitstoot leidend is, en of X recht heeft op immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het certificaat van overeenstemming bepalend is voor de CO₂-uitstoot, omdat Zwitserse typegoedkeuringen op grond van artikel 22 WVW gelijkgesteld zijn aan EU-typegoedkeuringen. De rechtbank verwerpt het standpunt van de inspecteur dat de Scandinavische rekenmethode moet worden toegepast, nu het certificaat van overeenstemming voldoende onderbouwing biedt. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarbij de vergoeding wordt verdeeld tussen de inspecteur en de Staat. Ook kent de rechtbank een proceskostenvergoeding en vergoeding van het griffierecht toe.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 6a

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9