X BV en haar dochtervennootschappen, waaronder Y BV en Z BV, houden zich bezig met reizigersvervoer per spoor en de exploitatie van stations. Voor werknemers van X BV geldt een cao waarin reisfaciliteiten zijn opgenomen. Deze reisfaciliteiten worden ingekocht bij X Zakelijk, waarbij een collectiviteitskorting wordt gehanteerd. De inspecteur heeft naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd voor de jaren 2015 tot en met 2019, omdat hij van mening is dat de collectiviteitskorting tot het loon behoort en de concernregeling niet kan worden toegepast. X BV en haar dochtervennootschappen maken bezwaar tegen deze naheffingsaanslagen. De inspecteur verklaart de bezwaren deels gegrond en vermindert de naheffingsaanslagen. X BV en haar dochtervennootschappen stellen beroep in bij de rechtbank. In geschil is of de collectiviteitskorting bij reisfaciliteiten tot het loon behoort en of de concernregeling kan worden toegepast.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de collectiviteitskorting bij reisfaciliteiten die X BV aan haar werknemers verstrekt niet tot het loon behoort. De cao verplicht X BV om reisfaciliteiten aan haar werknemers en hun gezinsleden ter beschikking te stellen. De rechtbank acht het aannemelijk dat de prijs die een andere werkgever zou betalen voor deze reisfaciliteiten rekening zou houden met de collectiviteitskorting. De concernregeling kan echter niet worden toegepast, omdat de Staat enig aandeelhouder en inhoudingsplichtige is en de concernregeling niet kan worden beperkt tot bepaalde onderdelen van het concern. De beroepen zijn gegrond, de naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikkingen worden verminderd.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32
Wet op de loonbelasting 1964 13
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing
Editie: 2 mei
Informatiesoort: VN Vandaag