Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B BV. B BV houdt de aandelen in C BV. In de periode 2008-2015 vinden diverse transacties plaats, die ertoe leiden dat C BV onder een Cypriotische vennootschap terecht komt. X verhuurt vervolgens een apothekerswinkel, waarvan hij de eigenaar is, aan C BV. In geschil is of de TBS-regeling van toepassing is. X stelt dat daar geen sprake van is aangezien hij slechts minderheidsaandeelhouder in de buitenlandse vennootschap is. Volgens de inspecteur is X echter (in economische zin) ab-houder in C BV. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X een ab houdt in C BV. De TBS-regeling is dan ook van toepassing op de verhuur van de apothekerswinkel door X aan C BV. De rechtbank overweegt daarbij dat X zelf heeft aangegeven dat hij beneficial owner van de vennootschap is. Verder zijn de opbrengsten uit de vennootschap hem (uiteindelijk) ook ten goede gekomen. De aanslagen worden nog wel verminderd omdat de inspecteur het pand ten onrechte ook tot de box 3-rendementsgrondslag heeft gerekend. X gaat in hoger beroep en stelt dat navordering niet mogelijk is vanwege het ontbreken van kwade trouw.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X te kwader trouw is en dat de inspecteur mag navorderen. De opgezette constructie dient om de ab-heffing over toekomstige winsten van de BV te voorkomen en de huurinkomsten uit de onroerende zaak onbelast in box 3 te laten vallen in plaats van in box 1. Verder wilde X hiermee ook voorkomen dat hij is gebonden aan de gebruikelijk loonregeling. Het hof wijst er daarbij op dat de adviseur ten tijde van het doen van de aangiften wist dat X een ab had in de BV, ook zonder het formele, juridische aandeelhouderschap en dat de TBS-regeling dan ook van toepassing is op de verhuur van de apothekerswinkel. Er is geen sprake van een pleitbaar standpunt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Wet inkomstenbelasting 2001 4.6