Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor beleggingsfondsen of -maatschappijen van ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen niet van toepassing is. Volgens de rechtbank is X geen gemeenschappelijk beleggingsfonds.

X verzorgt de pensioenadministratie van een bedrijfstakpensioenfonds. Per 1 januari 2018 vindt bij het pensioenfonds geen actieve opbouw meer plaats. X draagt in het vierde kwartaal van 2017 BTW af over de aan het pensioenfonds verleende diensten, maar stelt dat dit vrijgestelde diensten zijn, omdat het pensioenfonds is aan te merken als gemeenschappelijk beleggingsfonds. De inspecteur stelt dat de deelnemers in het fonds onvoldoende beleggingsrisico dragen. X gaat in beroep. Rechtbank Gelderland stelt op 5 en 6 oktober 2022 in zes zaken, waaronder die van X, prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU. De rechtbank wil weten of en onder welke voorwaarden bepaalde bedrijfstakpensioenfondsen als gemeenschappelijke beleggingsfondsen moeten worden aangemerkt (art. 135 lid 1 onderdeel g Richtlijn 2006/112/EG). Nederland merkt de bedrijfstakpensioenfondsen niet aan als gemeenschappelijke beleggingsfondsen en gaat er daarom van uit dat de voor die fondsen verrichte beheersdiensten aan de BTW-heffing zijn onderworpen. Het Hof van Justitie EU heeft de prejudiciële vragen in zijn arrest van 5 september 2024 (C-639/22, V-N 2024/39.15) beantwoord. X stelt dat het pensioenfonds is aan te merken als een gemeenschappelijk beleggingsfonds, omdat de deelnemers beleggingsrisico dragen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor beleggingsfondsen of -maatschappijen van ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen niet van toepassing is. Volgens de rechtbank is X geen gemeenschappelijk beleggingsfonds. Het bedrag van de pensioenrechten en de pensioenuitkeringen is namelijk niet in de eerste plaats afhankelijk van de resultaten van de beleggingen. De deelnemers van X lopen daarom geen beleggingsrisico. De rechtbank stelt daarbij vast dat het pensioen van X een pensioen betreft op basis van arbeidsinkomen en dienstjaren, waarop aanpassingen plaats kunnen vinden. Verder is X volgens de rechtbank ook niet vergelijkbaar met een icbe en ook niet met andere pensioenfondsen die wel worden beschouwd als gemeenschappelijk beleggingsfonds. Hetgeen X in dat kader heeft gesteld is volgens de rechtbank te algemeen van aard en onvoldoende om tot het oordeel te komen dat het pensioenfonds vergelijkbaar is met andere pensioenfondsen die wel als gemeenschappelijk beleggingsfonds zijn aangemerkt. De inspecteur heeft dan ook terecht geweigerd om de BTW-vrijstelling toe te passen. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht

Editie: 19 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen