X ontvangt op 28 februari 2023 een uitnodiging om aangifte inkomstenbelasting over 2022 te doen en wordt op 19 juni 2023 herinnerd. Op 22 augustus 2023 volgt een aanmaning met als uiterste indieningsdatum 5 september 2023. Gedurende een groot deel van 2023 zit X in detentie in Zwitserland, waarvan ruim vier en een halve maand in volledige beperking. X stelt dat hij door detentie, inbeslagname van zijn telefoon en het ontbreken van contactgegevens en DigiD geen aangifte kan doen of hulp kan inschakelen. Uiteindelijk dient X op 22 december 2023 alsnog een papieren aangifte in. De inspecteur legt een aanslag en een verzuimboete op, en brengt belastingrente in rekening. X maakt bezwaar tegen de boete en de belastingrente, maar de inspecteur verklaart de bezwaren ongegrond. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X terecht een verzuimboete krijgt opgelegd, omdat hij ondanks detentie verantwoordelijk blijft voor het tijdig indienen van de aangifte. De rechtbank overweegt dat X om uitstel kan verzoeken of hulp van derden kan inschakelen, en dat de detentie en inbeslagname van de telefoon tot zijn eigen risicosfeer behoren. De rechtbank acht niet aannemelijk dat sprake is van afwezigheid van alle schuld. Wel volgt de rechtbank het standpunt van de inspecteur om de boete te matigen tot € 150 vanwege de financiële situatie van X. De belastingrentebeschikking blijft in stand, omdat X daartegen geen zelfstandige gronden aanvoert.
Wetsartikelen:
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 2012 21
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 14 juli
Informatiesoort: VN Vandaag