Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het pensioen na de verdragswijziging per 1 januari 2021 terecht naar het 15%-tarief in de Nederlandse loonheffing is betrokken. X maakt niet aannemelijk dat het aan Nederland toegerekende pensioen voor een deel niet fiscaal gefacilieerd is opgebouwd in Nederland.
X woont vanaf 1 mei 2000 in Zwitserland. Hij neemt vanaf 1 juli 1966 tot 1 september 2002 deel aan de pensioenregeling van zijn Nederlandse werkgever. Van de in totaal 434 maanden, werkte hij 315 maanden in Nederland, 91 maanden in Duitsland en na zijn emigratie nog 28 maanden in Zwitserland. Per 1 januari 2021 is het nieuwe pensioenartikel van het belastingverdrag NL-Zwitserland in werking getreden, waardoor zijn pensioen vanaf die datum in de Nederlandse loonheffing wordt betrokken. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt de verdragswijziging voor reeds ingegane pensioenen zoals die van X geen ongeoorloofde inbreuk op zijn eigendomsrecht. Voor reguliere periodieke termijnen geldt het maximumtarief van 15%. 315/434-e deel van het pensioen is terecht onderworpen aan de Nederlandse heffing. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het pensioen na de verdragswijziging per 1 januari 2021 terecht in de Nederlandse loonheffing is betrokken. De door de inspecteur toegepaste diensttijdevenredige methode is juist. X maakt niet aannemelijk dat het aan Nederland toegerekende pensioen voor een deel niet fiscaal gefacilieerd is opgebouwd in Nederland. Zo stelt hij vergeefs dat de 'na-indexatie' sinds zijn pensionering aan Zwitserland moet worden toegerekend. De inhouding van loonheffing naar het tarief van 15% is niet te hoog. Bij een eventuele dubbele belastingheffing is het aan Zwitserland om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Loonbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 17 juni
Informatiesoort: VN Vandaag