Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de leningen eigenwoningschulden zijn. Hij maakt namelijk niet aannemelijk dat sprake is van een contractuele verplichting tot het gedurende de looptijd ten minste annuïtair aflossen.

X brengt in verband met zijn Duitse eigen woning hypotheekrente in aftrek. In verband met de koop in 2013 heeft hij leningen afgesloten bij een Duitse bank. De inspecteur legt IB-(navorderings)aanslagen op aan X omdat de leningen niet kunnen worden aangemerkt als eigenwoningschuld. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de leningen niet voldoen aan de vereisten die gelden voor een eigenwoningschuld. Het gelijk is aan de inspecteur.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de leningen eigenwoningschulden zijn. Ten aanzien van de eerste lening maakt hij namelijk niet aannemelijk dat sprake is van een contractuele verplichting tot het gedurende de looptijd ten minste annuïtair aflossen. Voor deze lening geldt dat sprake lijkt te zijn van een financieel instrument dat lijkt op een (bank)spaarhypotheek. Voor de tweede lening geldt dat X niet aannemelijk maakt dat de looptijd van de lening ten hoogste 360 maanden is. Verder lijkt ook niet aan de aflossingsverplichting te zijn voldaan. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.119A

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 9 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen