Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat in dit specifieke geval recht bestaat op een dwangsom, doordat de Belastingdienst te laat besliste op het verzoek van X om registratie van een postadres.

X claimt dwangsommen wegens het niet-tijdig in behandeling nemen van zijn aangifte IB/PVV 2022, het niet registreren van een postadres, het niet tijdig verstrekken van een inkomensverklaring en het uitblijven van reactie op zijn verzoek om een dwangsom. De inspecteur wijst het verzoek af. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat in dit specifieke geval recht bestaat op een dwangsom, doordat de Belastingdienst te laat besliste op het verzoek van X om registratie van een postadres.  De inspecteur stelt dat de weigering om het postadres van X te registreren geen aanvraag om een beschikking is in de zin van artikel 1:3 Awb, zodat de dwangsomregeling niet van toepassing zou zijn. De rechtbank volgt dat standpunt niet. Zij overweegt dat het registreren van een postadres in dit geval rechtsgevolgen had, omdat de Belastingdienst heeft medegedeeld dat zonder geregistreerd adres de aangifte IB/PVV niet in behandeling wordt genomen. Daarmee is het verzoek om registratie van het postadres materieel een aanvraag om een beschikking, waarop de dwangsomregeling van toepassing is. De beslistermijn is 14 dagen en de inspecteur heeft 8 dagen te laat beslist. De rechtbank kent X een dwangsom toe van € 184. Voor het overige wijst de rechtbank het verzoek van X tot toekenning van dwangsommen af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen