De daadwerkelijke kosten van de tegenbewijsregeling box 3 kunnen hoger uitvallen bij een tegenvallend beursjaar of lagere huuropbrengsten. Dit schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën in reactie op de motie-Grinwis waarin wordt verzocht om een gevoeligheidsanalyse met betrekking tot de turbulentie op de aandelenmarkt en verhuurdersmarkt voor het budgettaire effect van de tegenbewijsregeling.
In het omgekeerde geval, kan een goed beursjaar of gestegen huuropbrengsten ook leiden tot een meevaller. Minder belastingplichtigen zullen in dat geval gebruik maken van de tegenbewijsregeling. De gevoeligheidsanalyse laat zien dat koersen op de aandelenmarkt een groot effect kunnen hebben op de kosten van de tegenbewijsregeling. Tegenvallende verhuuropbrengsten hebben een beperkter effect. Omdat het kabinet een trendmatig begrotingsbeleid voert – belastinginkomsten mogen meebewegen met de economie – kan de realisatie van het budgettaire effect van de tegenbewijsregeling anders uitpakken. Dit heeft geen effect op de dekkingsopgave ontstaan door de 6 juni-arresten van de Hoge Raad en het jaar uitstel van de inwerkingtreding van de Wet werkelijk rendement box 3.
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 30 mei
Informatiesoort: VN Vandaag