X heeft op 2 mei 2022 aangifte IB/PVV voor het jaar 2021 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.771. De inspecteur heeft op 24 juni 2022 de aanslag IB/PVV 2021 opgelegd conform de aangifte. Op 16 augustus 2022 dient X een nieuwe aangifte in, waarin zij uitgaven voor hulpmiddelen heeft opgenomen, waaronder € 2162 voor de aanschaf van een haarwerk vanwege alopecia. X ontvangt een vergoeding van € 552 van haar zorgverzekeraar. De inspecteur behandelt de nieuwe aangifte als bezwaarschrift en verklaart het niet-ontvankelijk, en wijst tevens het verzoek om ambtshalve vermindering af. X stelt beroep in bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaart. X stelt vervolgens hoger beroep in bij het hof. In geschil is of X recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten.
Hof Den Haag oordeelt dat de eigen bijdrage voor de aanschaf van een haarwerk niet aftrekbaar is als specifieke zorgkosten. De wetgever heeft per 1 januari 2013 besparingen in de verzekerde zorg doorgevoerd, waaronder eigen bijdragen, die bewust zijn uitgesloten van fiscale aftrek. X heeft een deel van de kosten vergoed gekregen van haar zorgverzekeraar en het resterende deel zelf betaald, wat geldt als eigen bijdrage. Het hof bevestigt dat deze eigen bijdrage niet voor aftrek in aanmerking komt, zoals bedoeld door de wetgever. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.18
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6