De Hoge Raad oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn geval is aan te merken als een bijzonder geval als bedoeld in de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM. Voor de cassatieprocedure heeft X dus recht op een proceskostenvergoeding van slechts € 409.

X heeft na een BPM-cassatieprocedure volgens de Hoge Raad recht op een proceskostenvergoeding (zie V-N 2025/20.12). In het kader van de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM is echter nader feitenonderzoek nodig om te kunnen beoordelen of de beperkingen van die wet van toepassing zijn. X kon namelijk niet anticiperen op HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:46, V-N 2025/5.27. X wordt dus in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in r.o. 3.5.2 van dat arrest. De beperkte procesvergoeding geldt alleen als (i) wordt opgetreden op basis van no cure no pay, (ii) daarbij zodanige afspraken met cliënten worden gemaakt dat het bedrag van eventuele proceskostenvergoedingen aan de gemachtigde of aan het kantoor wordt afgedragen, en (iii) de procedures op een zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreffen.

De Hoge Raad oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn geval is aan te merken als een bijzonder geval als bedoeld in de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM. De gemachtigde van X stelt in zijn reactie namelijk uitsluitend dat het arrest van 17 januari 2025 in strijd is met het EU-recht en dat X recht heeft op een vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten. De vergoeding wordt daarom berekend conform art. 19a Wet BPM 1992, wat neerkomt op een proceskostenvergoeding van € 409. Daarnaast moet de Staatssecretaris het griffierecht van € 279 vergoeden dat X voor het cassatieberoep heeft betaald en de inspecteur moet aan X de kosten voor het geding voor de rechtbank vergoeden, zijnde € 1814 voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 19a

Algemene wet bestuursrecht 8:69

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

80

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen