Erflaatster heeft de Nederlandse nationaliteit en emigreert in 1975 naar de VS. Vanaf 2005 woont zij deels in Nederland (zomer) en deels in de VS (winter). Zij bezit vanaf juli 2005 een woning in Nederland en staat daar in de BRP ingeschreven. Zij heeft familie in Nederland, meerdere Nederlandse bankrekeningen en ontvangt AOW. Tot 2015 beschikt zij over een Amerikaanse green card. In augustus 2015 verkoopt zij haar woning in de VS en verhuist haar bezittingen naar Nederland. Na haar overlijden in 2020 doen de erven in 2021 een inkeermelding voor niet-aangegeven Amerikaanse bankrekeningen. De inspecteur legt navorderingsaanslagen IB/PVV 2010-2016 op. In bezwaar vraagt de gemachtigde om te worden gehoord. De inspecteur biedt acht mogelijke data aan, maar gemaakte afspraken worden door de gemachtigde niet nagekomen. De inspecteur handhaaft de aanslagen. In beroep is in geschil of erflaatster voor verdragsdoeleinden als inwoner van Nederland of van de Verenigde Staten geldt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat erflaatster op grond van nationale en verdragsregels fiscaal inwoner van Nederland is. Voor de nationale regels stelt de rechtbank vast dat erflaatster vanaf 2005 een duurzame persoonlijke band met Nederland heeft. Voor de periode tot 8 augustus 2015 is zij ook inwoner van de VS, maar toepassing van de tie-breakerbepaling leidt tot inwonerschap van Nederland, gezien de sterkere persoonlijke en economische betrekkingen met Nederland. Vanaf 8 augustus 2015 is zij uitsluitend inwoner van Nederland. Het belastingverdrag beperkt het Nederlandse heffingsrecht niet. De navorderingsaanslagen blijven in stand. X' beroep is ongegrond.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 4
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.1
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting
Editie: 18 september
Informatiesoort: VN Vandaag