Het Hof van Justitie EU oordeelt dat P GmbH geen BTW is verschuldigd voor de onjuiste facturen die zij heeft uitgereikt aan een niet-belastingplichtige. Dat zij ook verdere onjuiste facturen heeft uitgereikt aan andere, wél belastingplichtigen, is niet van belang.

P GmbH exploiteert een binnenspeeltuin. Alhoewel de toegangsgelden voor de binnenspeeltuin zijn onderworpen aan het verlaagde BTW-tarief van 13%, past P GmbH het normale BTW-tarief van 20% toe. P GmbH verzoekt om teruggaaf van de te veel afgedragen BTW. Volgens de Oostenrijkse Belastingdienst bestaat echter geen recht op een teruggaaf. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Het Hof van Justitie EU (8 december 2022, C‑378/21, V-N 2022/55.27.8) oordeelt dat P GmbH het ten onrechte gefactureerde gedeelte van de BTW niet hoeft te voldoen. P GmbH heeft namelijk diensten verricht en op de factuur met betrekking tot die diensten een onjuist BTW-tarief vermeld. Daarbij geldt dan wel de voorwaarde dat het gevaar van verlies van belastinginkomsten onbestaand is, omdat de afnemers van die diensten uitsluitend eindverbruikers zijn die geen recht op aftrek van voorbelasting hebben. De Oostenrijkse rechter oordeelt vervolgens dat de diensten van P GmbH naar alle waarschijnlijkheid voor privédoeleinden van de klanten zijn verricht. Volgens een schatting van deze rechter is voor 0,5% van de totale omzet op grond van de facturatie belasting verschuldigd, zodat een gevaar voor verlies van belastinginkomsten niet (volledig) kan worden uitgesloten. De Oostenrijkse rechter stelt daarom wederom prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat P GmbH geen BTW is verschuldigd voor de onjuiste facturen die zij heeft uitgereikt aan een niet-belastingplichtige. Dat zij ook verdere onjuiste facturen heeft uitgereikt aan andere, wél belastingplichtigen, is niet van belang. Het is verder niet in strijd met het EU-recht dat de Oostenrijke fiscus een schatting maakt om te bepalen voor welk aandeel van de facturen waarbij ten onrechte BTW in rekening is gebracht, BTW is verschuldigd. Bij die schatting moet dan wel rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden en de belastingplichtige moet de met deze methode verkregen uitkomst ter discussie kunnen stellen.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Omzetbelasting, Europees belastingrecht

Editie: 4 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen