Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een perceel grond bij een woonark met schuur en water. Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 290 m² waarvan 189 m² grond en 101 m² water. Op 10 december 2008 heeft X het perceel met woonark gekocht voor € 258.000. De verkoopakte geeft aan dat van de aankoopsom € 45.000 betrekking heeft op het perceel. In geschil is de WOZ-waarde van de grond voor belastingjaar 2009 (waardepeildatum 1 januari 2008). De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 89.000, X bepleit een waarde van € 35.000.
Hof 's-Gravenhage verlaagt de WOZ-waarde van de grond bij de woonark van € 89.000 naar € 35.000. De heffingsambtenaar is er volgens het hof niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de WOZ-waarde € 89.000 moet bedragen. X heeft onvoldoende weersproken gesteld dat de verkoopcijfers die de heffingsambtenaar hanteert de verkopen betreffen van woonarken inclusief ligplaats en een perceel grond en dat de voor de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting noodzakelijke splitsing van het aan de grond toe te rekenen deel van de koopsom de op dat moment recent vastgestelde WOZ-waarden voor de desbetreffende percelen zijn gehanteerd. Volgens het hof kunnen de aldus in aanmerking genomen waarden - zonder nadere toetsing aan marktgegevens - niet dienen als bewijs dat de waarde van het onderhavige perceel niet te hoog is vastgesteld. Een ander verkoopcijfer dat de heffingsambtenaar inbrengt is te ver verwijderd van de waardepeildatum. Vervolgens oordeelt het hof dat X wel aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde € 35.000 moet bedragen. X heeft een taxatierapport ingebracht waarin op inzichtelijke wijze de waarde van € 35.000 wordt onderbouwd. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.
Lees ook het thema over de WOZ.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage