D wil een kantoorpand aanschaffen en verbouwen tot een hotel. Omdat hij de aankoop niet alleen kan financieren, zoekt hij medefinanciers. Via een van de participanten raakt ook belanghebbende betrokken bij het plan. De koopsom van het pand wordt eind 2005 vastgesteld op € 5,3 mln. Enige tijd na ondertekening van het koopcontract doet zich de gelegenheid voor om het pand door te verkopen. Op 10 maart 2006 wordt wederom een koopcontract getekend, waarbij het pand wordt doorverkocht voor € 12,2 mln. De inspecteur is van mening dat het voordeel dat belanghebbende bij de transacties heeft behaald als resultaat uit overige werkzaamheden is belast. Belanghebbende is van mening dat er sprake is van normaal vermogensbeheer. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de handelingen die zijn verricht om de wijziging van de functie van het pand – in combinatie met de handelingen die waren gemoeid met de aankoop, de financiering en de verhuur van het pand – te realiseren, normaal actief vermogensbeheer te buiten gaan. De rechtbank overweegt hierbij dat de door derden verrichte werkzaamheden aan belanghebbende moeten worden toegerekend. Met betrekking tot de kennis en werkzaamheden die zijn verricht door de onderscheiden participanten geldt volgens de rechtbank dat deze in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd en over en weer moeten worden toegerekend. Volgens de rechtbank hebben de participanten namelijk samengewerkt bij het verkrijgen van het voordeel. Verder wijst de rechtbank er nog op dat belanghebbende geen plausibele / alternatieve verklaring voor de forse waardesprong heeft gegeven. De rechtbank acht hierbij de stelling van belanghebbende – dat er sprake is van toeval – van onvoldoende gewicht. De aanslag blijft in stand.
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt over regresschuld door verrekening rekeningcourantposities onder excessieflenenregeling
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Waardestijging woning Nederland behoort tot werkelijk rendement box 3
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ongerealiseerde waardestijgingen van de woning in Nederland behoren tot het werkelijke rendement.
Woning valt niet onder ondernemingsvermogen omdat zolder niet uitsluitend zakelijk gebruikt wordt
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Buiten vijfjaarstermijn gedaan verzoek om ambtshalve vermindering is te laat (art. 80a Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de navorderingsaanslagen ambtshalve te verminderen. Het verzoek om ambtshalve vermindering uit april 2021 is namelijk geruime tijd na afloop van de vijfjaarstermijn van art. 9.6 Wet IB 2001 ontvangen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
Beroep op hogere persoonsgebonden aftrekposten faalt bij gebrek aan onderbouwing (art. 80a Wet RO)
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X ter zake van de door haar geclaimde hogere aftrekposten niet aan de op haar rustende bewijslast voldoet. De Wet IB 2001 biedt geen ruimte om naast het forfaitaire bedrag extra kosten in aftrek te brengen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Aftrek specifieke zorgkosten niet aannemelijk gemaakt (art. 81 Wet RO)
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat haar gemaakte vervoerskosten rechtstreeks het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij meer kosten maakt dan een vergelijkbare belastingplichtige zonder ziekte of invaliditeit. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).