X is gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met Y. De inspecteur legt X in 2010 een ambtshalve aanslag IB/PVV 2007 op, die na bezwaar wordt verminderd. X dient geen aangifte IB/PVV 2007 in, ondanks een uitnodiging daartoe. In 2016 ontvangt de inspecteur via Duitse autoriteiten informatie over Luxemburgse bank- en effectenrekeningen op naam van X. In 2018 verzoekt de inspecteur X om een verklaring over buitenlands vermogen, waarop X niet reageert. In 2019 vraagt de inspecteur gegevens op bij de Luxemburg autoriteiten, die bevestigen dat X tussen 1992 en 2014 rekeninghouder is van diverse rekeningen. De inspecteur schat het buitenlands vermogen en legt een navorderingsaanslag IB/PVV 2007, heffingsrente en een vergrijpboete op. Na bezwaar handhaaft de inspecteur de aanslagen en boete. In geschil is of de inspecteur het uitputtingsbeginsel schendt door zonder voorafgaande informatiebeschikking informatie uit Luxemburg te gebruiken en of deze informatie als bewijs mag dienen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur eerst X om informatie heeft gevraagd en pas daarna de Luxemburgse autoriteiten benaderde, waarmee hij voldoet aan het uitputtingsbeginsel. Het recht kent geen verplichting om vooraf een informatiebeschikking te geven. De verkregen informatie druist niet zozeer in tegen behoorlijk bestuur dat uitsluiting van bewijs gerechtvaardigd is. De bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard, omdat X geen aangifte doet. De vermogenscorrectie en boete zijn redelijk en voldoende onderbouwd. De navorderingsaanslag en heffingsrente blijven in stand; de boete wordt verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 14 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag