Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast dat een lager gebruikelijk loon van toepassing is. Het loon is terecht op het normbedrag gesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X houdt alle aandelen in bedrijf A. Zij staat samen met haar echtgenoot en kinderen in dienstbetrekking bij bedrijf A. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij bedrijf A corrigeert de inspecteur het loon van X en haar echtgenoot naar de wettelijke norm voor het gebruikelijk loon en legt navorderingsaanslagen IB/PVV 2012-2014 op. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht de wettelijke norm voor het gebruikelijk loon hanteert.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2025/19.1.1) oordeelt dat X niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast dat een lager gebruikelijk loon van toepassing is. Uit de verklaringen van X blijkt dat de werkzaamheden die ze heeft verricht meer omvatten dan die van een secretaresse. Het is ook niet aannemelijk geworden dat er, gelet op de omvang van de verrichte arbeid, aanleiding is om het gebruikelijk loon op een lager bedrag dan het normbedrag te stellen. Aan het verstreken tijdsverloop tussen het stellen van de eerste vragen over het gebruikelijk loon en de latere brieven is niet het vertrouwen te ontlenen dat de inspecteur het loon van X niet zou corrigeren. X’ hoger beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep te laat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 18 juni
Informatiesoort: VN Vandaag