Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is op X, die administratieve werkzaamheden verricht voor zijn vennootschappen. X maakt niet aannemelijk dat hij een lager gebruikelijk loon heeft genoten.
X is in 2018 100% aandeelhouder en bestuurder van X BV en Y BV. De vennootschappen zijn gevestigd op het woonadres van X. Volgens de loonaangiften van X BV heeft X in 2018 € 13.031 aan loon genoten en is hierop € 1.296 aan loonheffingen ingehouden. Medio 2019 is een boekenonderzoek ingesteld naar de aangiften omzetbelasting van beide vennootschappen. De administratie werd verzorgd door X en bestond uit het maken van facturen en het verrichten van betalingen. X dient op 7 augustus 2020 een aangifte IB/PVV 2018 in met een belastbaar inkomen van € 28.434. De inspecteur stelt dat het verzamelinkomen te laag is vastgesteld en dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is. X maakt bezwaar tegen de aanslag, maar de inspecteur wijst het bezwaar af. In geschil is of de gebruikelijkloonregeling van toepassing is en of X een lager gebruikelijk loon heeft genoten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is op X, die in 2018 een aanmerkelijk belang had in X BV en Y BV. X heeft administratieve werkzaamheden verricht voor de vennootschappen, zoals blijkt uit de controlerapporten van het boekenonderzoek. X maakt niet aannemelijk dat hij een lager gebruikelijk loon heeft genoten dan € 45.000. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat hij geen activiteiten voor X BV heeft verricht en oordeelt dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Gebruikelijk loon.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Loonbelasting
Editie: 28 mei
Informatiesoort: VN Vandaag