X, ondernemer, heeft een ongevallenverzekering afgesloten. Op 4 september 2015 heeft X een fietsongeval gehad. X cedeert op 9 oktober 2015 de uitkeringen aan A BV. De verzekeraar keert in 2018 € 23.400 uit onder inhouding van € 8.553 aan loonheffingen. Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de uitkering, ondanks de cessie, voor X een belastbare periodieke uitkering vormt. In hoger beroep is in geschil of de uitkering terecht en juist in de inkomstenbelastingheffing is betrokken.
Hof Den Haag oordeelt dat de uitkering niet belast is als periodieke uitkering in box 1. Met de cessie heeft X de aanspraak vervreemd. Als gevolg hiervan heeft X in 2015 belastbare negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen genoten. Vanaf het moment van de cessie is de aanspraak daarom in zoverre gaan behoren tot de grondslag sparen en beleggen. Het gevolg hiervan is dat er in 2018 geen wettelijke grondslag bestaat om de uitkering in X’ belastbaar inkomen uit werk en woning te begrijpen. Dit wordt niet anders doordat de verzekeraar kennelijk ten laste van X € 8.553 aan loonheffingen heeft ingehouden. X’ hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Wet inkomstenbelasting 2001 3.100
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2