X maakt in januari 2019 bezwaar tegen zijn IB-aanslag over 2012, die in oktober 2014 conform zijn aangifte is vastgesteld. X wil alsnog € 9000 specifieke zorgkosten aftrekken. In geschil is of het verzoek om ambtshalve vermindering terecht is afgewezen wegens overschrijding van de vijfjaarstermijn, die eindigde op 31 december 2017. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het ongelijk. X stelt in hoger beroep dat de termijnoverschrijding mede verschoonbaar is door de langdurige ziekte en het overlijden in februari 2014 van zijn vader en zijn eigen ziekte die in december 2017 is geconstateerd.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X na het verstrijken van de bezwaartermijn ruim drie jaar en één maand de tijd had om het verzoek in te dienen. In deze periode was hij wel in staat om diverse keren met de ontvanger te overleggen over een betalingsregeling. De termijnoverschrijding is dus niet verschoonbaar. X maakt ook niet aannemelijk dat hij in 2015 een brief heeft gestuurd waaruit bleek dat hij het niet eens was met de aanslag. De inspecteur had geen reden om aan te nemen dat X het mogelijk niet eens was met de aanslag en hoefde hem dus niet aan de vijfjaarstermijn te herinneren. Het beroep van X is ongegrond.
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 6.11
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 60
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 9.6
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 16 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag