Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op arbeidskorting over door hem ontvangen RVU-uitkeringen, omdat deze als inkomen uit vroegere dienstbetrekking kwalificeren.

X ontvangt in 2022 RVU-uitkeringen van zijn voormalig werkgever, de politie, met inkomenscode 53, die volgens het handboek loonheffingen duiden op uitkeringen in het kader van vervroegde uittreding. De RVU-regeling loopt van 1 juni 2021 tot 26 augustus 2022, waarna X de AOW-leeftijd bereikt. X dient aangifte IB/PVV 2022 in en merkt de RVU-uitkeringen aan als inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking, waardoor arbeidskorting wordt toegepast. De inspecteur wijkt bij de definitieve aanslag af van de aangifte en kwalificeert de RVU-uitkeringen als inkomen uit vroegere dienstbetrekking, zonder arbeidskorting. X stelt dat hij in 2022 ook betaald werk verricht en dat reeds loonheffing is ingehouden. Daarnaast voert X aan dat de uitspraak op bezwaar ondeugdelijk is gemotiveerd, omdat onduidelijk is van welke inkomsten is afgeweken. In geschil is of X recht heeft op arbeidskorting over de RVU-uitkeringen en of de inspecteur het motiveringsbeginsel schendt bij de aanslag IB/PVV 2022.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de RVU-uitkeringen terecht als inkomen uit vroegere dienstbetrekking zijn aangemerkt, omdat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2022 nog arbeid verricht voor de werkgever of op oproepbasis beschikbaar is. De inspecteur past daarom terecht geen arbeidskorting toe op deze uitkeringen. De rechtbank stelt vast dat de aanslag IB/PVV 2022, afgezien van de correctie op de arbeidskorting, conform de aangifte is opgelegd en dat loonheffing over het overige inkomen is verrekend. Ook motiveert de inspecteur voldoende, zowel in de uitspraak op bezwaar als bij de aanslag, waarom de RVU-uitkering bij het opleggen van de aanslag is verplaatst van de rubriek “inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking” naar “inkomsten uit vroegere dienstbetrekking”. zodat het motiveringsbeginsel niet is geschonden. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:36c

Algemene wet bestuursrecht 3:46

Wet inkomstenbelasting 2001 8.1

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting

Editie: 14 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen