X is actief in scheepsmanagement en is in 2020 en 2021 BTW verschuldigd. Zij doet geen BTW-aangifte en betaalt de verschuldigde bedragen niet. Op 20 februari 2024 bericht de inspecteur dat afdrachtverschillen zijn geconstateerd. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op, berekent belastingrente en legt een betaalverzuimboete op. X betoogt dat zij zonder betalingskenmerk niet kan betalen en stelt dat haar gemachtigde in 2020 om een uitnodiging tot het doen van aangifte heeft verzocht, maar dat de inspecteur niet heeft gereageerd. De inspecteur betwist ontvangst van een dergelijk verzoek en naar zijn oordeel onderneemt X onvoldoende actie om tot voldoening van de BTW te komen. In beroep is in geschil of X een beroep kan doen op afwezigheid van alle schuld (AVAS).
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij alle in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om het betaalverzuim te voorkomen. Zij weet dat zij BTW moet betalen en onderneemt onvoldoende actie om een betalingskenmerk of uitnodiging te verkrijgen, ook na het uitblijven van een reactie van de inspecteur. Het beroep op AVAS faalt. De boete is terecht opgelegd, maar de rechtbank matigt deze tot € 1500 omdat sprake is van een incident en X haar verplichtingen nadien steeds nakomt. X' beroep is gegrond.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67C
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 15 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag