Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluitvormingsproces van de inspecteur zonder schending van het verdedigingsbeginsel een andere afloop zou kunnen hebben gehad.

Aan belanghebbende, X bv, zijn uitnodigingen tot betaling van douanerechten en antidumpingrechten opgelegd. X bv is niet voorafgaand aan de vaststelling en uitreiking van de uitnodigingen tot betaling (UTB) gehoord en hierdoor is het verdedigingsbeginsel geschonden. In geschil is wat de consequenties hiervan moeten zijn. De Hoge Raad oordeelt dat Hof Amsterdam na zijn constatering dat het verdedigingsbeginsel is geschonden, had moeten onderzoeken of het besluitvormingsproces van de douaneautoriteiten zonder de schending een andere afloop zou kunnen hebben gehad (HR 9 oktober 2015, nr. 13/01275, V-N 2015/52.4). De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluitvormingsproces van de inspecteur zonder schending van het verdedigingsbeginsel een andere afloop zou kunnen hebben gehad. X bv had dan weliswaar een aantal misverstanden kunnen wegnemen over de verlengde navorderingstermijn, maar niet aannemelijk is dat dit tot een andere afloop van het besluitvormingsproces had kunnen leiden. Voor een aantal UTB's van antidumpingrecht heeft de inspecteur een te hoog tarief gehanteerd (59,6% in plaats van 59,5%). Deze fout is echter al hersteld en dan is er voor een verdere vermindering wegens schending van het verdedigingsbeginsel geen ruimte (vgl. HR 14 augustus 2015, nr. 13/01940, V-N 2015/41.11). Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Douane

Instantie: Hof Amsterdam

2

Gerelateerde artikelen