Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag mag uitgaan van de gegevens van de werkgever en uitkeringsinstanties. X levert geen bewijs dat de vooraf ingevulde aangifte verkeerde gegevens bevat.

X dient in maart 2023 drie aangiften IB/PVV 2022 in, met uiteenlopende bedragen aan loonheffing. De inspecteur legt in mei 2023 een voorlopige aanslag op, conform de laatste aangifte. In november 2023 kondigt de inspecteur aan af te wijken van de aangifte door de aangegeven loonheffing te corrigeren op basis van informatie van de werkgever en uitkeringsinstanties. Hierop volgt geen reactie van X. In januari 2024 legt de inspecteur de aanslag op, waaruit een te betalen bedrag volgt van € 1510 inclusief € 61 belastingrente. Hierop dient X opnieuw twee aangiften in met afwijkende bedragen aan loonheffing. De inspecteur merkt deze aan als verzoek om ambtshalve vermindering en wijst het verzoek af. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur mag uitgaan van gegevens van de werkgever en uitkeringsinstanties. X betwist de juistheid van deze gegevens niet met bewijs. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt omdat X niet aannemelijk maakt dat de vooraf ingevulde aangifte onjuiste gegevens bevat. Gezien de consistente en gemotiveerde stellingname van de inspecteur en het ontbreken van een onderbouwing van X is de aanslag correct vastgesteld. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 20 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

320

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen