Y, de vader van belanghebbende, X, houdt de aandelen in A beheer BV. Op 3 juli 2019 houdt A beheer BV alle aandelen in B BV en C BV en 33,3% van de aandelen in D BV. Op 3 juli 2019 schenkt Y 10% van de certificaten van aandelen van het aandelenkapitaal in A beheer BV aan X. X doet een beroep op de BOR. Volgens de inspecteur heeft X recht op toepassing van de BOR, met uitzondering van een belang van 4,95% in C BV en een belang van 13,33% in D BV. Ten aanzien van deze belangen is namelijk niet voldaan aan de indirecte bezitseis van vijf jaren. Het belang in C BV is namelijk pas op 23 mei 2016 vergroot van 95,05% naar 100% en het belang van 20% in D BV is pas op 24 december 2014 vergroot van 20% naar 33,3%.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de BOR niet van toepassing is op de waarde van de vermogensbestanddelen in de onderneming voor zover de gerechtigdheid daartoe is uitgebreid in de bezitsperiode van vijf jaren voorafgaand aan de schenking. Er is niet voldaan aan de indirecte bezitseis. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2023 (21/04462, ECLI:NL:HR:2023:647, V-N 2023/19.6). Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Successiewet 1956 artikel 35B

Successiewet 1956 artikel 35C