Hof Amsterdam oordeelt dat de BTW op de algemene kosten niet aftrekbaar is op basis van het werkelijke gebruik van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is een fiscale eenheid-BTW en verhuurt selfstorage-boxen aan ondernemers en particulieren. De verhuur van deze boxen aan particulieren is vrijgesteld van BTW. Voor de verhuur van de boxen aan ondernemers opteren partijen doorgaans voor BTW-belaste verhuur. De huurders hebben via een eigen unieke code 24/7 toegang tot de boxen. Zakelijke klanten huren grotere boxen dan particuliere klanten. De algemene ruimtes, zoals de gangen, liften en inrichting (verkeers- en spreekruimtes), zijn speciaal ingericht voor zakelijke klanten. De zakelijke klanten gebruiken deze ruimtes intensiever en vaker dan particuliere klanten. X is van mening dat de mate van BTW-aftrek op de algemene kosten moet worden berekend op basis van het werkelijke gebruik van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte.

Hof Amsterdam (V-N 2023/37.1.7) oordeelt dat X geen objectieve en nauwkeurige gegevens heeft overgelegd, waardoor een berekening van het BTW-aftrekrecht op basis van het werkelijk gebruik niet mogelijk is. X' stelling over de algemene ruimtes wordt niet gevolgd, omdat ook particuliere klanten gebruikmaken van deze ruimtes. Het werkelijke gebruik kan ook niet worden vastgesteld op grond van de data uit de toegangssystemen, omdat het voor de uitoefening van het exclusieve gebruiksrecht van de box niet van belang is hoe vaak de huurder gebruikmaakt van dat gebruiksrecht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 15 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen