Op 22 maart 2020 treft de politie grote contante bedragen aan bij de woning van X. X en haar zoon verklaren afwisselend dat het geld van haar of van hem is. Het OM stelt een strafrechtelijk onderzoek in, dat leidt tot veroordeling voor witwassen en verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld. X vermeldt in haar aangiften IB/PVV en Zvw over 2020 uitsluitend een gemeentelijke uitkering van € 3.213. De inspecteur stuurt in 2020 een vragenbrief en daarna een informatiebeschikking waarop X niet reageert. Hij acht het geld afkomstig uit resultaat uit overige werkzaamheden en corrigeert haar inkomen met € 5.111 en de box 3‑grondslag met € 94.502.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat het aangetroffen contante geld aan X toebehoort. Het alternatieve scenario dat het geld aan haar zoon toebehoort, sluit dit uit. Hierdoor kan de omkering en verzwaring van de bewijslast niet toegepast worden. Daarnaast kan de informatiebeschikking, die uitdrukkelijk betrekking heeft op de jaren 2016 tot en met 2019, niet worden uitgebreid naar 2020. Verder wijst de rechtbank op de financiële gevolgen van de strafrechtelijke procedure voor X. Naast de inbeslagneming en verbeurdverklaring van het contante geld, wordt haar bijstandsuitkering stopgezet en worden de ontvangen toeslagen en gemeentelijke uitkeringen over de jaren 2015 tot en met 2020 teruggevorderd. Hoewel dit gegeven geen rol speelt bij de juridische beoordeling van de vraag of er fiscaal inkomen is genoten, weegt het volgens de rechtbank wel mee bij de maatschappelijke noodzaak om via het belastingrecht nogmaals het voordeel van X af te nemen. De aanslag IB/PVV wordt verminderd tot € 3.213 en de aanslag Zvw wordt vernietigd.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 52A
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 27 november
Informatiesoort: VN Vandaag