X NV is een in Nederland gevestigde vennootschap en houdt via dochter A BV en kleindochter Y NV alle aandelen in Z Ltda, een Braziliaanse vennootschap actief in LPG‑distributie. In 2022 keert Z Ltda een dividend uit aan Y NV van in totaal € 39.542.447. Hierbij wordt in Brazilië geen bronbelasting ingehouden. Het dividend wordt door Y NV en A BV dooruitgedeeld. In haar aangifte dividendbelasting ziet Y NV in 2022 voor een bedrag van € 1.186.273 van de Braziliaanse dividenden af van het achterwege laten van inhouding van belasting (art. 12 lid 1 Wet DB 1965). Y NV draagt de dividendbelasting ook niet af, eveneens op grond van art. 12 lid 1 Wet DB 1965. A BV volgt in 2023 dezelfde werkwijze in haar aangifte bij het ter beschikking stellen van het dividend aan X NV. Bij de terbeschikkingstelling van het dividend aan haar aandeelhouders houdt X NV 15% dividendbelasting in. Hierbij past X NV op het Braziliaanse dividend een vermindering toe van € 1.186.273 (art. 11 Wet DB 1965). De inspecteur legt een naheffingsaanslag dividendbelasting op aan X NV. Volgens de inspecteur is namelijk met betrekking tot de Braziliaanse dividenden niet voldaan aan de voorwaarde van de dooruitdelingsfaciliteit (artt. 11 en 12 Wet DB 1965). Daarbij is het met name de vraag of op deze dividenden een bronbelasting is ingehouden van ten minste 5%.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag dividendbelasting heeft opgelegd aan X NV in verband met de Braziliaanse dividenden. De dooruitdelingsfaciliteit van de artt. 11 en 12 Wet DB 1965 is hierop niet van toepassing. De rechtbank merkt daarbij op, onder verwijzing naar art. 24 lid 3 Belastingverdrag Nederland - Brazilië, dat voor toepassing van de dooruitdelingsfaciliteit ter zake van de uitgekeerde dividenden sprake moet zijn van een kostenpost, een in de bronstaat geheven en daadwerkelijk (feitelijk) ingehouden bronbelasting. Dat is bij X NV niet het geval. De rechtbank verwerpt daarbij ook het betoog van X NV dat de tax sparing credit als omschreven in art. 23 leden 3 en 4 Belastingverdrag Nederland - Brazilië behoort tot de niet-verrekenbare bronbelasting. Omdat vaststaat dat voor de onderhavige tax sparing credit in Brazilië feitelijk niets is ingehouden en evenmin is betaald, is in zoverre ook geen sprake van ‘een ingehouden bronbelasting van ten minste 5 percent’ als bedoeld in art. 11 lid 1 sub 2 Wet DB 1965. De tax sparing credit is slechts een fictieve belasting en geen belasting die daadwerkelijk is ingehouden en in mindering is gekomen op de opbrengst van het aandelenbelang. Verder kan X NV zich ook niet beroepen op een uitlating van de staatssecretaris. Deze uitlating ziet namelijk op art. 11a Wet DB 1965, met een afwijkende doelstelling gericht op fiscale beleggingsinstellingen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetingang:
Wet op de dividendbelasting 1965 artikel 11
Wet op de dividendbelasting 1965 artikel 12
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Dividendbelasting
Editie: 1 december
Informatiesoort: VN Vandaag