X ontvangt in 2022 een nabetaling van een WIA-uitkering die betrekking heeft op de jaren 2018 tot en met 2022, na een gerechtelijke procedure tegen het UWV. Het totale brutobedrag aan inkomsten in 2022 bestaat uit € 96.297. Bijstandsuitkeringen die X in eerdere jaren ontvangt, blijken ten onrechte verstrekt en worden verrekend met de WIA- en Ziektewetuitkering in 2022. X stelt dat hij door deze samenloop dubbel belasting betaalt en dat zijn belastbaar inkomen moet worden verlaagd met de terugbetaalde bijstand. De inspecteur verwerpt dit standpunt, waarna X beroep instelt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uit de betaalspecificaties van het UWV blijkt dat de terugbetaalde bijstandsuitkeringen bruto zijn verrekend met de ontvangen WIA- en Ziektewetuitkering. Hierdoor wordt het belastbaar inkomen correct vastgesteld en is geen sprake van dubbele belastingheffing. Het hogere belastingbedrag vloeit voort uit het in één jaar ontvangen van meerdere jaren WIA-uitkering, waardoor het progressieve tarief zwaarder doorwerkt. De rechtbank wijst X op de mogelijkheid van een middelingsverzoek om de belastingdruk te verlichten. Het beroep is ongegrond.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 2.10
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.154
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Sociale zekerheid algemeen, Sociale zekerheid bijstand
Editie: 3 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag