
X en zijn zus krijgen in 2017 allebei een schenking van € 100.000 van hun moeder. De volgende dag krijgen ze ook allebei een schenking van € 100.000 van een derde. Deze derde was een zakenrelatie van hun vader. De moeder van X schenkt aan de vier kinderen van deze zakenrelatie vervolgens ieder € 50.000. Volgens de inspecteur claimt X voor de tweede schenking van € 100.000 ten onrechte de eigenwoningvrijstelling, omdat de moeder en de derde kruislingse schenkingen ten behoeve van elkaars kinderen hebben afgesproken. Volgens Rechtbank Den Haag is de tweede schenking in werkelijkheid een indirecte schenking van de moeder. Hof Den Haag oordeelt dat de eigenwoningvrijstelling voor 'ouder-kind'-schenkingen door de eerste schenking al is uitgeput voor X. De inspecteur doet voor de tweede schenking terecht een beroep op fiscaalrechtelijke herkwalificatie. Er is bovendien sprake van wetsontduiking (fraus legis), omdat de schenking door de ander geacht wordt een vermogensoverheveling van de moeder naar X tot stand te brengen met als doorslaggevend motief het ontgaan van schenkbelasting. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de kruislingse schenkingen zodanig op elkaar zijn afgestemd dat zij als een samenstel van rechtshandelingen zijn aan te merken. Er is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het leerstuk van wetsontduiking (fraus legis). Daaraan is terecht de slotsom verbonden dat X geen recht heeft op toepassing van de eigenwoningvrijstelling met betrekking tot de schenking die is ontvangen van de zakenrelatie van zijn vader. Het beroep van X is ongegrond.
Wetingang:
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 6 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus