X BV is een regionale netbeheerder voor elektriciteit, gas en water en is in dat kader eigenaar van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Hulst. De heffingsambtenaar van deze gemeente legt aan X BV voor het jaar 2016 een aanslag precariobelasting op. X BV verwijst naar het onherroepelijke oordeel van Hof Den Haag over de gelijksoortige aanslag over 2015 (zie HR 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:926, Belastingblad 2018/274) en beroept zich voor de onderhavige aanslag op de leer van het gezag van gewijsde. Hof ’s-Hertogenbosch verwerpt het beroep van X BV op het gezag van gewijsde, omdat elke belastingaanslag op zichzelf moet worden beschouwd (HR 22 maart 1972, 16747, BNB 1972/95). X BV kan zich niet beroepen op het bestaan van een gedoogplicht die een vrijstelling van precariobelasting met zich meebrengt die verder gaat dan de aansluitingen van elektra voor het gemeentehuis en de openbare verlichting. Volgens Hof Den Haag waren alleen de hoofdleidingen in de gemeente zonder een aansluiting niet vrijgesteld, de rest was wel vrijgesteld. X BV gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Pauwels is van mening dat het niet de taak van de rechter is om – conform het burgerlijke procesrecht – de leer van gezag van gewijsde te introduceren in het belastingprocesrecht. De aanvaarding van deze leer in belastingzaken zou weliswaar gerechtvaardigde belangen dienen, maar er zouden ook nadelen aan zijn verbonden, waaronder dat het ten koste kan gaan van de rechtsbescherming en dat het tot meer complexiteit in het belastingprocesrecht zou leiden. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat elke aanslag op zich zelf moet worden beschouwd, zodat het hof niet is gebonden aan wat Hof Den Haag eerder over 2015 heeft geoordeeld. De A-G concludeert ook voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep van X BV.
Wetsartikelen:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 236
Instantie: Hoge Raad (Parket)
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 juli
Informatiesoort: VN Vandaag