Winsten van Duitse Immobilien-Sondervermögen met Nederlands vastgoed en haar participanten worden niet met terugwerkende kracht in de heffing van vennootschapsbelasting betrokken. Dat schrijft Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën naar aanleiding van Kamervragen over twee FD-artikelen over het Duitse Immobilien-Sondervermögen-arrest (HR 14 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:862, BNB 2024/98, V-N 2024/30.12).
In het Duitse Immobilien-Sondervermögen-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een Duits Immobilien-Sondervermögen, een beleggingsfonds, niet kwalificeert als doelvermogen en niet buitenlands vennootschapsbelastingplichtig is voor rechtstreeks gehouden Nederlandse vastgoed.
In de antwoorden op de Kamervragen merkt de staatssecretaris onder andere op dat Duitse Immobilien Sondervermögen met Nederlands vastgoed door de inwerkingtreding van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen per 1 januari 2025 in de Nederlandse belastingheffing worden betrokken. Een heffing met terugwerkende kracht bij Duitse Immobilien-Sondervermögen en haar participanten is volgens de staatssecretaris niet mogelijk, onvoldoende gerechtvaardigd en onwenselijk, gelet op andere discussies ten aanzien van buitenlandse beleggingsfondsen met Nederlands vastgoed.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 26 juni
Informatiesoort: VN Vandaag