Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X slechts de helft van de betaalde hypotheeklasten mag aftrekken als uitgaven voor een onderhoudsverplichting voor zijn ex-partner.

X is in 2011 gescheiden van zijn ex-partner, met wie hij samen eigenaar is van een woning. De daaraan verbonden hypotheek en levensverzekering gaan beide echtgenoten voor de helft aan. In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de ex-partner gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking het recht heeft om in de woning te verblijven. In het ouderschapsplan is afgesproken dat X kinderalimentatie betaalt aan de ex-partner. In 2012 bepaalt de rechtbank dat X de hypothecaire last moet betalen en kinderalimentatie. In 2018 sluiten X en zijn ex-partner een vaststellingsovereenkomst waarin zij afzien van alimentatie. X blijft de hypotheeklasten betalen. X claimt in zijn aangiften inkomstenbelasting over 2016-2020 aftrek van alimentatie. De inspecteur staat slechts de helft van de hypotheekrente en het eigenwoningforfait toe, waarna navorderingsaanslagen worden opgelegd. In geschil is of X de volledige betaalde hypotheeklasten kan aftrekken als onderhoudsverplichting voor zijn ex-partner.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat alleen periodieke betalingen op grond van een wettelijke onderhoudsplicht aftrekbaar zijn volgens artikel 6.3 Wet IB 2001. Uit de alimentatiebeschikking blijkt niet dat X verplicht is in het levensonderhoud van zijn ex-partner te voorzien. Hoewel bij de echtscheiding betaling van partneralimentatie niet was overeengekomen, heeft de inspecteur bij de uitspraken op bezwaar toch de helft van de hypotheeklasten en het eigenwoningforfait als uitgaven voor levensonderhoud voor de ex-partner in aftrek toegelaten. Er is geen aanleiding om een hoger bedrag aan onderhoudskosten in aftrek toe te staan. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, nu het volgen van aangiften geen bewuste standpuntbepaling vormt. Het hoger beroep voor 2016-2019 is ongegrond; dat voor 2020 is gegrond wegens het ontbreken van een nieuw feit voor navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 6.3

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 16

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 5 november

Informatiesoort: VN Vandaag

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen