X en Y zijn gehuwd, wonen in Duitsland en zijn kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen. X heeft multiple sclerose en heeft neurodegeneratieve klachten. In hun aangiften over 2017 en 2018 voeren zij specifieke zorgkosten op, waarvan een deel betrekking heeft op vervoerskosten. Voor beide jaren corrigeert de inspecteur de vervoerskosten. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is dat terecht. X en Y gaan in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X zonder bewijs van km-standen en het overleggen van betalingsbewijzen niet aannemelijk maakt dat de door de inspecteur verleende aftrek te laag is. Weliswaar heeft X geen wettelijke bewaarplicht, maar zij heeft wel de bewijslast als aftrek wordt geclaimd van specifieke zorgkosten. Van X mag worden verwacht dat zij het belang hiervan wist, want zij heeft zelf 20 jaar bij de Belastingdienst gewerkt. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding die de rechtbank heeft toegekend, stelt X vergeefs dat deze verdubbeld moet worden. De rechtbank heeft de vergoeding vanwege de samenhang terecht gematigd tot eenmaal € 1000. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 6.17
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 21 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag