X BV biedt preventieve medische controles aan, waaronder bloed- en darmonderzoeken, uitgevoerd door studenten geneeskunde die via een dochteronderneming bij X BV zijn gedetacheerd. De analyses en adviezen worden verstrekt op basis van protocollen en instructies opgesteld door een aan X BV verbonden arts, met wie een overeenkomst van opdracht is gesloten. De arts is verantwoordelijk voor de protocollen, maar de studenten voeren zelfstandig de analyses uit en geven adviezen zonder direct toezicht of afstemming met de arts. Klanten ontvangen hun uitslagen per e-mail en kunnen deze bespreken met gezondheidsadviseurs van X BV, waarbij de arts niet direct betrokken is. X BV draagt omzetbelasting af over het eerste kwartaal van 2023 en maakt bezwaar, stellend dat haar diensten onder de medische vrijstelling vallen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X BV niet aannemelijk maakt dat haar diensten voldoen aan de vereiste opleidings- en kwaliteitseisen voor de medische vrijstelling. De analyses en adviezen vinden niet onder daadwerkelijk toezicht en verantwoordelijkheid van een arts plaats, maar worden zelfstandig door studenten uitgevoerd. De arts beperkt zich tot het opstellen van protocollen en instructies, zonder directe betrokkenheid bij de uitvoering of advisering aan klanten. De medewerkers zijn geen BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren en het kwaliteitsniveau van hun werkzaamheden is niet gelijkwaardig aan dat van een arts. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat X BV niet onderbouwt dat vergelijkbare ondernemingen gunstiger worden behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat X BV omzetbelasting verschuldigd is over de verrichte diensten.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 4 juli
Informatiesoort: VN Vandaag