Hof Den Haag oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is om de rechtmatigheid van de voorbereidingsbesluiten te beoordelen. Dat oordeel is voorbehouden aan de (algemene) bestuursrechter.

In de jaren 2019 - 2022 neemt de gemeenteraad van de gemeente Krimpenerwaard voorbereidingsbesluiten voor enkele percelen, met als doel om deze percelen buiten de natuurbegrenzing te houden om gewenste toekomstige ontwikkelingen ten behoeve van woningbouw en maatschappelijke voorzieningen (sportaccommodatie) mogelijk te houden. In de besluiten is een vergunningplicht opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden. X dient een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor het aanpassen van de terreininrichting op enkele percelen. X is het niet eens met de aan haar opgelegde legesaanslag. In hoger beroep stelt X dat de gemeente, door ieder jaar opnieuw en aansluitend een voorbereidingsbesluit te nemen voor hetzelfde gebied, zonder hierbij binnen een jaar een bestemmingsplan ter inzage te leggen, misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorbereidingsbesluit te nemen.

Hof Den Haag oordeelt dat de belastingrechter niet bevoegd is om de rechtmatigheid van de voorbereidingsbesluiten te beoordelen. Dat oordeel is voorbehouden aan de (algemene) bestuursrechter. Het hof merkt daarbij op dat X bezwaar had kunnen maken tegen de beslissing om de omgevingsvergunning te verlenen. Nu vaststaat dat X een omgevingsvergunning heeft aangevraagd en dat deze aanvraag in behandeling is genomen, heeft het belastbare feit voor de legesheffing zich voorgedaan, en is de aanslag terecht opgelegd aan X.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Gemeentewet artikel 229

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 31 december

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen