Belanghebbende, X, stelt cassatieberoep in tegen een uitspraak van Hof Amsterdam over een WOZ-beschikking en een OZB-aanslag van de gemeente Amsterdam over het jaar 2016. X heeft ook cassatieberoep ingesteld tegen een andere uitspraak van hetzelfde hof met betrekking tot de jaren 2017 en 2018 (zaaknummer 23/04392). X stelt dat hij op grond van art. 8:41 lid 3 Awb slechts eenmaal griffierecht verschuldigd is omdat sprake zou zijn van samenhang tussen beide zaken.
De Hoge Raad oordeelt dat voor beperking van het griffierecht op grond van art. 8:41 lid 3 Awb vereist is dat de zaken niet alleen inhoudelijk en in de tijd samenhangen, maar ook dat de beroepen in cassatie door dezelfde belanghebbende zijn ingesteld door middel van één beroepschrift. Aan dit laatste vereiste is niet voldaan, nu afzonderlijke cassatieberoepen zijn ingesteld tegen de verschillende hofuitspraken. De Hoge Raad ziet daarom geen aanleiding tot terugbetaling het griffierecht aan X in een van beide zaken. Inhoudelijk verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep van X niet-ontvankelijk onder verwijzing naar art. 80a RO.
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.41
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 22 december
Informatiesoort: VN Vandaag