X maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag BPM van € 4.926. X stelt dat de inspecteur het mandaatverbod heeft geschonden, omdat de kennisgeving en mededeling van de naheffingsaanslag zijn ondertekend door de algemeen directeur van de afdeling Centrale Administratieve Processen (CAP), die waarschijnlijk niet zelf betrokken was bij het opstellen van de stukken. X betoogt dat de uitspraak op bezwaar mogelijk is gedaan door dezelfde persoon die de naheffingsaanslag heeft opgelegd, waardoor geen zorgvuldige heroverweging heeft plaatsgevonden. In geschil is onder andere of de inspecteur in strijd heeft gehandeld met het mandaatverbod bij het doen van uitspraak op bezwaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet in strijd heeft gehandeld met het mandaatverbod. De uitspraak op bezwaar is ondertekend door de algemeen directeur, maar de inspecteur maakt aannemelijk dat de behandelaars van de kennisgeving en de naheffingsaanslag verschillende werknemers zijn, met gebruikersnamen die niet overeenkomen met de naam van de directeur. De rechtbank concludeert dat de heroverweging van het primaire besluit door een ander persoon is gedaan, waardoor het mandaatverbod niet is geschonden. De naheffingsaanslag is ook niet te hoog vastgesteld. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 10:3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 6 juni
Informatiesoort: VN Vandaag