X koopt in 2023 samen met zijn partner een woning voor € 517.500. De woning wordt in 2024 geleverd en zij betalen € 10.350 overdrachtsbelasting, waarvan de helft aan X is toe te rekenen. In geschil is of X, ondanks overschrijding van de woningwaardegrens met € 7500, recht heeft op de startersvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Daarnaast verschillen X en de inspecteur van mening over de vraag of de Belastingdienst het rechtszekerheidsbeginsel schaadt door de woningwaardegrens niet op de website te vermelden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat overschrijding van de woningwaardegrens de toepassing van de startersvrijstelling uitsluit. De Belastingdienst is niet verplicht om de woningwaardegrens voor toekomstige jaren op de website te publiceren. X had tijdens de bieding in 2023 rekening kunnen houden met de in 2024 geldende waarde, omdat deze tijdig in de Staatscourant is gepubliceerd. Er is geen sprake van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het evenredigheidsbeginsel kan niet worden ingeroepen tegen de wettelijke regeling, omdat geen sprake is van een bijzondere omstandigheid. De wetgever heeft bewust gekozen voor een harde grens waarbij overschrijding tot heffing over de volledige waarde leidt. Het beroep van X is ongegrond.
Wetingang:
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 4
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 15
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 15A
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 november
Informatiesoort: VN Vandaag