De inspecteur corrigeert de aangifte IB/PVV 2018 van X met een bedrag van € 169.128 wegens inkomsten uit hennepteelt. Bij het opleggen van de aanslag legt de inspecteur een vergrijpboete van 40% op.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel of verbod op willekeur heeft gehandeld door alleen X aanslagen op te leggen en de andere verdachten in het strafdossier niet. Gelet op de verschillen in werkzaamheden en taakverdeling tussen de verdachten is geen sprake van gelijke gevallen. Dat de inspecteur alleen X aan een boekenonderzoek heeft onderworpen rechtvaardigt evenmin de conclusie dat de inspecteur in strijd met de gestelde algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld. Ook mocht het wederrechtelijk verkregen voordeel fiscaal worden belast, ondanks een eerdere ontnemingsvordering van € 50.000 in het strafrecht. Verder zijn de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 terecht en niet tot te hoge bedragen aan X opgelegd. De inspecteur heeft de betrokkenheid van X bij de handel en teelt van hennep en de hoogte van de opbrengst van de hennepkwekerij aannemelijk gemaakt en daarmee dat X inkomsten uit overige werkzaamheden heeft genoten die niet zijn aangegeven. Verder is ten onrechte geen gebruikelijk loon aangegeven. De rechtbank ziet wel aanleiding de boete te matigen, omdat het niet aangeven van het gebruikelijk loon niet ten grondslag ligt aan de vergrijpboete en gelet op de duur van de procedure.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting
Editie: 18 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag