Hof Den Haag oordeelt dat de wetgever de ruime beoordelingsmarge niet heeft overschreden door na het vervallen van de Wmo per 1 januari 2015 geen alternatief voor mantelzorgers in de Successiewet op te nemen.

De vader van X is in 1995 overleden. Bij testament had hij zijn echtgenote, de moeder van X, tot zijn enig erfgenaam benoemd (ouderlijke boedelverdeling). Tot de nalatenschap behoorde de echtelijke woning. X en zijn broer hebben destijds wel een beroep gedaan op hun legitieme portie, maar de nalatenschap is nooit verdeeld. De moeder overlijdt in 2019. In geschil is de aanslag erfbelasting. Volgens X had zijn moeder aan hem en zijn broer een totale schuld van € 294.615 en er is door X een beroep gedaan op de partnervrijstelling. X woonde na het overlijden van zijn vader namelijk samen met zijn moeder in de woning. Bij uitspraak op bezwaar stelt de inspecteur dat X een overbedelingsvordering van € 73.446 op zijn moeder had, ondanks dat X naar oud civiel recht slechts een goederenrechtelijke aanspraak op de woning had. Volgens Rechtbank Den Haag is de aanslag niet te hoog. In hoger beroep komt de inspecteur terug op zijn standpunt dat X een overbedelingsvordering op zijn moeder had.

Hof Den Haag oordeelt dat de standpuntwijziging van de inspecteur niet in strijd is met de goede procesorde. Ondanks dat de aanslag bij uitspraak op bezwaar te laag is vastgesteld, wordt de aanslag namelijk niet verhoogd. X is dus niet benadeeld door de standpuntwijziging en hij doet vergeefs een beroep op het vertrouwensbeginsel. Bloedverwanten in de rechte lijn kunnen geen partners van elkaar zijn. X doet vergeefs een beroep op de partnervrijstelling, ondanks dat hij als mantelzorger alles voor zijn moeder heeft betaald en voor haar heeft gezorgd. X heeft ook geen Wmo-mantelzorgcompliment voor de zorg ontvangen. De wetgever heeft de ruime beoordelingsmarge niet overschreden door na het vervallen van de Wmo per 1 januari 2015 geen alternatief voor mantelzorgers in de Successiewet op te nemen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Burgerlijk Wetboek Boek 4 63

Burgerlijk Wetboek Boek 4 1167

Burgerlijk Wetboek Boek 4 960

Successiewet 1956 1a

Successiewet 1956 32

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen