X dient op 17 november 2023 een verzoek in voor teruggaaf van BPM wegens uitvoer van een auto naar Duitsland. Bij het verzoek voegt X een Duits kentekenbewijs met afgiftedatum 16 november 2023, geldig tot 15 december 2023, waarop een adres van de eigenaar staat in Tunesië. De tenaamstelling in Nederland eindigt op 9 november 2023. De inspecteur wijst het verzoek om teruggaaf af omdat het land van bestemming geen EU- of EER-lidstaat is en stelt dat sprake is van tijdelijke registratie. Volgens de inhoud van het kentekenbewijs is de inschrijving beperkt in duur. X stelt dat aan alle vereisten is voldaan en dat een adres van de eigenaar van de auto buiten Duitsland geen belemmering vormt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat tijdelijke registratie in een EU-lidstaat geen recht geeft op teruggaaf van BPM. Art. 14a Wet BPM en art. 4a Uitvoeringsbesluit BPM stellen cumulatieve voorwaarden, waaronder reguliere inschrijving in een EU- of EER-staat. De rechtbank volgt de parlementaire geschiedenis, waaruit blijkt dat de wetgever alleen teruggaaf toestaat bij uitvoer en inschrijving voor onbepaalde tijd. X toont geen bewijs van reguliere inschrijving en uitvoer naar een EU- of EER-staat. De inspecteur wijst het verzoek terecht af. Het beroep is ongegrond.
Wetingang:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 artikel 14A
Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 artikel 4A
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 17 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag