Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om overlijden uit te sluiten van de tijdsevenredige verlaging van het maximum premie-inkomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X overlijdt in 2019. Zijn premies volksverzekeringen worden geheven op basis van het maximum van € 34.300. In geschil is of dit maximum door zijn overlijden tijdsevenredig moet worden verlaagd tot de 311 dagen die hij in 2019 leefde. De regelgeving voorziet soms wel in tijdsevenredige verlaging, maar expliciet is bepaald dat dit niet geldt bij overlijden. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant kan de innerlijke waarde of billijkheid van de regelgeving niet worden getoetst. De erven X stellen in hoger beroep dat bij emigratie wel een tijdsevenredige verlaging plaatsvindt.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/47.1.3) oordeelt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om overlijden uit te sluiten van de tijdsevenredige verlaging van het maximum premie-inkomen. X bevindt zich ten opzichte van een emigrerende werknemer niet in vergelijkbare omstandigheden. De VWEU-bepalingen zijn ook niet van toepassing, omdat het een zuiver nationale situatie is. Het beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Regeling Wfsv 2.5

Wet financiering sociale verzekeringen 8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Premieheffing

Editie: 27 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

168

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen