Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar geen uitspraak hoeft te nemen op het bezwaar, omdat X niet aantoont dat dit bezwaar daadwerkelijk is ingediend.

X stelt dat zijn gemachtigde op 12 december 2024 via de website van een derde partij een bezwaarschrift heeft ingediend tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De gemachtigde beschikt niet over een kopie van het ingediende bezwaarschrift en legt enkel een printscreen van een e-mail met standaard ontvangstbevestiging over. In april 2025 stelt X de heffingsambtenaar in gebreke en vraagt om een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen. De heffingsambtenaar betwist het ontvangen van het bezwaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat van de gemachtigde van X – die een professioneel rechtsbijstandverlener is – verwacht mag worden dat deze over een kopie van het bezwaarschrift en bewijs van verzending beschikt. Met het enkel overleggen van een printscreen van een e-mail met een standaard ontvangstbevestiging, maakt X niet aannemelijk dat bij de heffingsambtenaar een bezwaar is ingediend. De heffingsambtenaar heeft terecht geweigerd uitspraak op bezwaar te doen.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 25

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 20 november

Informatiesoort: VN Vandaag

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen