Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen recht heeft op vergoeding van invorderingsrente, omdat de vergissing van het niet toepassen van de regeling voor afstandsverkopen bij X ligt en niet in strijd is met het Unierecht.

X VOF handelt in huishoudtextiel en verkoopt via haar website aan particulieren en ondernemers in de EU. In de jaren 2018 tot en met 2020 heeft X Nederlandse omzetbelasting in rekening gebracht en voldaan, terwijl zij de regeling voor afstandsverkopen had moeten toepassen. X heeft middels suppletieaangiften verzocht om teruggaaf van de teveel betaalde omzetbelasting, wat door de inspecteur is toegekend. X heeft vervolgens verzocht om vergoeding van invorderingsrente over de teruggaaf, wat door de ontvanger is afgewezen. X gaat in beroep tegen deze afwijzing. In geschil is of X recht heeft op vergoeding van invorderingsrente op grond van art. 28c IW 1990.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen recht heeft op vergoeding van invorderingsrente. De rechtbank verwijst naar het arrest van het HvJ EU in de zaak Dinkelland van 22 februari 2024, ECLI:EU:C:2024:147, V-N 2024/14.16, waarin is bepaald dat belasting niet in strijd met het Unierecht is geheven als de fout bij de belastingplichtige ligt. X heeft de regeling voor afstandsverkopen ten onrechte niet toegepast, waardoor de omzetbelasting in Nederland is voldaan. Er is geen sprake van een fout van de inspecteur of de wetgever. De situatie van X is niet vergelijkbaar met de aangehaalde uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 augustus 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:6088, V-N Vandaag 2024/1872. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 5a

Invorderingswet 1990 28c

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Invordering, Omzetbelasting

Editie: 2 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen