Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij de gekochte woning als hoofdverblijf gebruikt. Het verlaagde tarief overdrachtsbelasting is daarom terecht niet toegepast.

X huurt sinds november 2022 een woonruimte en koopt op 26 januari 2024 een woning waarvoor zij overdrachtsbelasting voldoet. In de leveringsakte staat dat de woning uitsluitend recreatief mag worden gebruikt en permanente bewoning niet is toegestaan. X blijft ingeschreven op het adres van de gehuurde woonruimte, omdat inschrijving op het adres van de gekochte woning niet mogelijk is. X verklaart bij de verkrijging dat zij het lage tarief overdrachtsbelasting wil toepassen. Zij betaalt het reguliere tarief van 10,4% en maakt bezwaar, stellend dat zij vijf dagen per week in de gekochte woning verblijft en daar haar centrale levensplaats heeft. X overlegt bankafschriften van betalingen in de omgeving van de woning en verwijst naar haar betrokkenheid bij de VvE en nieuwe sociale contacten. De inspecteur wijst het bezwaar af, omdat X onvoldoende bewijs levert dat de woning haar hoofdverblijf is. X houdt de gehuurde woonruimte aan en blijft daar vrijwilligerswerk doen. In geschil is of X voor de verkrijging van de woning voldoet aan het hoofdverblijfcriterium en recht heeft op het verlaagde tarief overdrachtsbelasting.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet slaagt in de bewijslast om aan te tonen dat de gekochte woning haar hoofdverblijf is. De rechtbank stelt vast dat X weliswaar regelmatig in de woning verblijft, maar onvoldoende inzicht geeft in haar sociale en economische binding met de woning. De overgelegde bankafschriften tonen slechts beperkte betalingen, grotendeels in het weekend, en geven geen volledig beeld van haar centrale levensplaats. X blijft ingeschreven op het adres van de gehuurde woonruimte en zet haar vrijwilligerswerk daar voort, waardoor haar band met die locatie blijft bestaan. De rechtbank concludeert dat het verlaagde tarief terecht niet is toegepast. X beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 24 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

67

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen