Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het uitblijven van een concrete afspraak over het hoorgesprek in de bezwaarfase wegens coronamaatregelen geen bijzondere omstandigheid vormt die verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigt. Het hof kent daarom een hogere vergoeding voor immateriële schade toe.

X ontvangt in oktober 2019 een informatiebeschikking van de inspecteur over de jaren 2006 tot en met 2018 en maakt bezwaar. X verzoekt daarbij om een hoorgesprek en inzage in het dossier. Vanwege coronamaatregelen biedt de inspecteur in 2020 aan het horen telefonisch te laten plaatsvinden, maar X stemt hier niet mee in. De inspecteur stelt alternatieven voor, waaronder een gesprek op het woonadres van X, wat X gemotiveerd afwijst. In juli 2021 nodigt de inspecteur X opnieuw uit voor een hoorgesprek op kantoor, maar X geeft aan niet te kunnen deelnemen vanwege gezondheidsproblemen. Uiteindelijk handhaaft de inspecteur de informatiebeschikking. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond, maar kent een beperkte vergoeding toe voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarbij de termijn wordt verlengd vanwege bijzondere omstandigheden. In hoger beroep stelt X dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die verlenging rechtvaardigen. In geschil is of het uitblijven van een concrete afspraak over het hoorgesprek in de bezwaarfase wegens coronamaatregelen een bijzondere omstandigheid vormt die verlenging van de redelijke termijn voor berechting rechtvaardigt.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de uitbraak van het coronavirus en de bijbehorende maatregelen niet in algemene zin een bijzondere omstandigheid vormen die verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigen. Alleen wanneer een zitting moest worden verplaatst wegens sluiting van gerechtsgebouwen, kan sprake zijn van een bijzondere omstandigheid. In deze zaak is daarvan geen sprake. Het uitblijven van een concrete afspraak over het horen in de bezwaarfase kan niet aan X worden tegengeworpen vooral omdat de inspecteur in 2021 pas na bijna elf maanden reageert op de laatste reactie van X daarvoor. Het hof verlengt de redelijke termijn daarom niet en kent een hogere vergoeding voor immateriële schade toe dan de rechtbank. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 13 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen