X dient voor 2021 aangifte IB/PVV in naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.380. De inspecteur legt de aanslag op conform deze aangifte. X maakt bezwaar en stelt dat de aanslag moet worden verminderd met een percentage dat overeenkomt met de overheidsuitgaven aan subsidies en belastingvoordelen voor fossiele bedrijven. Zij voert aan dat deze uitgaven in strijd zijn met het klimaatbeleid van de Nederlandse overheid. De inspecteur verwerpt het bezwaar. De rechtbank wijst het beroep af. X gaat in hoger beroep bij het hof. Tijdens de zitting verwijst zij naar een niet-bindend advies van het Internationaal Gerechtshof over klimaatverandering, waarvan zij stelt dat dit haar standpunt ondersteunt. In geschil is of de aanslag IB/PVV kan worden verminderd vanwege overheidsuitgaven aan fossiele bedrijven.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag IB/PVV niet wordt verlaagd. Het hof sluit zich aan bij het oordeel en de motivering van de rechtbank dat de fiscale wetgeving geen basis biedt voor een vermindering van belastingaanslagen op grond van overheidsuitgaven aan fossiele bedrijven. Het verwijzen naar het niet-bindende advies van het Internationaal Gerechtshof verandert dit niet, omdat dit advies geen betrekking heeft op de belastingrechtelijke vraag of de inspecteur de aanslag te hoog heeft vastgesteld. Nu de aanslag blijft staan, blijft ook de belastingrente in stand. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op het accountantsberoep artikel 11

Grondwet artikel 120

Grondwet artikel 112

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.71

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 26A